- Dutch version of this article to be found below - 

The Roggenplaat nourishment, an overview of the tidal flats

For his research, Grandjean linked decades of satellite measurements of tidal grounds around the world with data on turbidity of the water, which is also measured by satellites. In the long run, a very clear relationship emerged: intertidal grounds only grow when the water is turbid enough. "After all, turbid water means: more sand and silt particles in the water, which can allow the coast to grow," the researcher explains.

Expensive sensors

In addition to those ‘old’ data, Grandjean also collected new information on the dynamics of intertidal grounds. To do so, he used technology developed in NIOZ's own workshops. "The height of intertidal grounds can be measured with very expensive sensors or with labor-intensive, manual measurements. But this way, we could never collect data in many different places at the same time. The technicians at NIOZ managed to develop sensors that were cheap enough to record the height of the bottom to the millimeter, several times a day, at almost 200 locations along the Western and Eastern Scheldt for several years now."

Heavy dynamics

Those precise measurements show that at high tide, an intertidal zone can easily vary one or two centimeters in height within a single day. "For you or me, a centimeter more or less under our boots may not matter, but if you are a worm or a mussel, or a seed of eelgrass, that is indeed too much dynamics," Grandjean says.

Groynes do the job

Grandjean also looked at the grounds between groynes that were constructed by the province of Zeeland, to improve the quality of tidal nature along part of the banks of the Westerschelde. "Of course, we already knew that these groynes, also along rivers, can protect the coast, but our measurements show that benthic life along the Westerschelde also benefits from these measures. The dynamics decrease enough in time and space, for benthic animals to settle better."

Tim Grandjean during his fieldwork, standing in a deep layer of mud

Coastal defenses must improve

The protection of the coasts of the Wester- and Oosterschelde is by no means luxury, according to Grandjean. Due to the construction of the storm surge barrier in the Oosterschelde in the 1980s, this area has suffered enormous ‘sand starvation’. Less sand is entering from the North Sea, or in Grandjean's words: the water has become too clear, causing the intertidal banks to erode. In the Westerschelde, too, many valuable coastal areas are disappearing because of the dredging that is needed to keep the port of Antwerp accessible.

"In the long run, this is not sustainable," Grandjean believes. "When too much intertidal area disappears outside the dikes of Zeeland, the safety of complete coast is at stake. So not only for nature, but also for safety, we need to start protecting the areas outside the dikes much better. The water has to become murkier, so to speak, so we may also have to reopen the Oosterschelde storm surge barrier, for example. The only alternative is that we raise the dikes further, but in doing so we lose nature as well."


Troebel water houdt kust gezond

Om de belangrijke droogvallende zandplaten en daarmee ook de schorren en kwelders voor onze kusten voor de toekomst te behouden, hebben we meer troebel water nodig. Dat is één van de opvallende conclusies uit het proefschrift dat kustmorfoloog Tim Grandjean van het NIOZ in Yerseke vandaag verdedigt aan de Universiteit Utrecht. “Die droogvallende, buitendijkse kustgebieden zijn essentieel voor de natuur én voor de kustverdediging. Maar door de manier waarop we nu bouwen in de Delta en het achterland, komt de kustverdediging daar op de lange termijn in gevaar”, waarschuwt Grandjean.

Voor zijn onderzoek koppelde Grandjean tientallen jaren van satellietmetingen van droogvallende platen over de hele wereld aan de gegevens over de troebelheid van het water, die ook met satellieten wordt gemeten. Op de lange termijn kwam daar een heel duidelijke relatie uit: zandplaten langs de kust groeien alleen als het water voldoende troebel is. “Troebel water betekent immers: meer zand en slibdeeltjes in het water, die de kust kunnen laten groeien”, zo licht de onderzoeker toe.

Dure sensoren

Naast die ‘oude’ metingen, verzamelde Grandjean ook nieuwe gegevens over de dynamiek van droogvallende bodems. Daarvoor gebruikte hij techniek die in de eigen werkplaatsen van het NIOZ werd ontwikkeld. “De hoogte van droogvallende zandplaten kan al heel lang worden gemeten met peperdure sensoren of met arbeidsintensieve, handmatige metingen. Maar we konden dus nooit op heel veel verschillende plaatsen tegelijk metingen doen. De technici van het NIOZ wisten goedkope sensoren te ontwikkelen, die al een aantal jaar op bijna 200 plaatsen langs de Wester- en Oosterschelde de hoogte van de bodem tot op de millimeter nauwkeurig, meerdere keren per dag kunnen vastleggen.”

Heftige dynamiek

Uit die nauwkeurige metingen blijkt dat een zandplaat bij hoogwater makkelijk één of twee centimeter in hoogte kan variëren binnen één dag. “Voor jou of mij maakt een centimeter meer of minder onder onze laarzen misschien niet uit, maar als je een worm of een mosseltje bent, of een zaadje van zeegras, dan is dat wél teveel dynamiek”, zegt Grandjean.

Strekdammen werken

Grandjean deed ook metingen tussen de strekdammen die door de provincie Zeeland zijn aangelegd voor de kwaliteitsverbetering van getijdennatuur langs een deel van de oevers van de Westerschelde. “We wisten natuurlijk al wel dat strekdammen, ook langs rivieren, de kust kunnen beschermen, maar uit onze metingen blijkt dat het bodemleven langs de Westerschelde ook echt profiteert van deze maatregelen. De dynamiek neemt in tijd en ruimte zó sterk af dat dieren zich beter kunnen vestigen.”

Kustverdediging moet beter

Die bescherming van de kusten van de Wester- en Oosterschelde is bepaald geen overbodige luxe, stelt de promovendus. Bijvoorbeeld door de aanleg van de Oosterscheldekering in de jaren tachtig, heeft dit gebied een enorme ‘zandhonger’ gekregen. Er komt minder zand vanuit de Noordzee, of in de woorden van Grandjean: het water is te helder geworden, waardoor de zandplaten afkalven. Ook in de Westerschelde verdwijnen veel waardevolle kustgebieden door het vele baggeren, waarmee de haven van Antwerpen bereikbaar moet blijven.

“Op de lange termijn is dat niet houdbaar”, denkt Grandjean. “Wanneer er te veel intergetijdengebied buiten de dijken van Zeeland verdwijnt, komt de veiligheid van de kust in het geding. Dus niet alleen voor de natuur, maar ook voor de veiligheid moeten we de buitendijkse gebieden veel beter gaan beschermen. Het water moet troebeler worden, dus misschien moeten we bijvoorbeeld de Oosterscheldekering ook wel weer verder openen. Het alternatief is dat we de dijken verder verhogen, maar daarmee verliezen we dan wel natuur búiten die dijken.”