25 mei 2023 - Wanneer vertrekken Kanoeten in het voorjaar uit de Waddenzee?

Door: Nienke Lameris

Rond half mei verlaten alle kanoeten de Waddenzee en gaan op weg naar hun broedgebied in Canada. 32 kanoeten vliegen rond met kleine antennes op hun rug. Ze zijn gezenderd door Thomas Lameris, onderzoeker van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Hij wil weten wanneer ze precies vertrekken uit de Waddenzee en waar dat van afhankelijk is. Kunnen dikkere kanoeten eerder de grote oversteek maken?

Het weekend na Koningsdag heeft Lameris de gezenderde kanoeten losgelaten op het Wad, niet ver van het NIOZ op Texel. Nu houdt hij de gegevens die hij binnenkrijgt van de radiozenders nauwlettend in de gaten De vraag is wanneer ‘zijn’ kanoeten precies naar het noorden vertrekken. Hij legt uit wat hij verwacht: “We willen achterhalen in hoeverre het moment waarop de kanoeten vertrekken, wordt bepaald door hoeveel eten ze hebben kunnen vinden. Hoe meer eten, hoe zwaarder ze zijn en hoe betere conditie ze hebben om de trek te overleven.”

Opvetten voor vertrek
Kanoeten zijn grote steltlopers die met hun snavel eten zoeken op het wad, vooral schelpen zoals nonnetjes. De kanoeten die hier overwinteren trekken in het voorjaar naar het arctische gebied in het oosten van Canada, tegenover Groenland. Ter voorbereiding op de trek moeten de vogels vetreserves aanleggen. Dat doen ze pas een paar weken voor vertrek, want het extra gewicht heeft ook nadelen. Als ze dikker zijn, kunnen ze namelijk minder goed vluchten voor roofdieren zoals slechtvalken. Vanaf ongeveer half april gaan ze meer eten en beginnen ze met ‘opvetten’. Hun gewicht neemt in een paar weken toe van ongeveer 130 gram naar bijna 200 gram.

Drie groepen Kanoeten
Lameris heeft de kanoeten die ‘meedoen’ aan het onderzoek afgelopen winter gevangen op Griend, een zandplaat in de Waddenzee. Ze zijn in drie groepen verdeeld, die een situatie nagebootst kregen met een grotere of kleinere voedselbeschikbaarheid. Daarvoor werd de tijd beperkt die ze konden eten. Lameris legt uit hoe dat werkte: “De eerste groep kon 24 uur per dag eten. Veel meer dan in het wild, want dan kunnen ze alleen bij laag water foerageren. De tweede groep kon 12 uur per dag eten. Dat lijkt meer op de natuurlijke situatie waarin er twee keer per dag zo’n zes uur lang laag water is. De derde groep kreeg zes uur per dag te eten, dus zij hadden een kortere tijd om te eten dan in een natuurlijke situatie.”

Zoals verwacht werden de kanoeten vanaf half april dikker. De dieren uit de eerste groep namen het snelst toe in gewicht, met wel vier gram per dag. Op het moment van vrijlaten zijn ze zwaarder dan de kanoeten in het wild. Alleen de dieren in de groep met de minste voedselbeschikbaarheid namen nog niet in gewicht toe. “Dat is niet erg voor deze vogels,” vertelt Lameris. “Ze hebben genoeg tijd om alsnog op te vetten. Het is nu de vraag of er een verschil is tussen de drie groepen. Welke blijven nog in de Waddenzee? En blijven ze in de buurt van Texel, of trekken ze naar een ander deel van de Waddenzee? Maar de belangrijkste vraag is wanneer ze precies vertrekken naar het noorden. Vorig jaar zagen we dat de lichtste vogels inderdaad als laatste weggingen.”

Piepkleine zendertjes
Veel onderzoek naar trekvogels wordt gedaan met gps-zenders, maar kanoeten zijn daarvoor te klein. Lameris gebruikt daarom twee kleinere soorten radiozenders. Voor het vrijlaten heeft hij ze op de rug van de kanoeten geplakt, tussen de vleugels. Een kleine, flexibele antenne steekt uit achter de staart. Deze zenders, die vanzelf weer van de vogel vallen in het najaar, werken met twee netwerken. Ze werken alleen op plekken waar antennes staan. In het westen van de Waddenzee is dat het WATLAS-netwerk van het NIOZ. Signalen van de tweede zender worden ontvangen door een internationaal netwerk: MOTUS. Dat heeft onder andere ontvangst op de Nederlandse en Duitse Wadden.

Vogels volgen
Op het moment dat de kanoeten werden vrijgelaten, kon Lameris ze op zijn telefoon direct volgen met de WATLAS-zenders. “Het is altijd een spannend en mooi moment om vogels vrij te laten”, vertelt hij. “We lieten ze in drie gemengde groepen weg, zodat de vogels die even zwaar zijn niet bij elkaar bleven. Allemaal zetten ze een paar stappen op het wad, en vlogen daarna direct weg. Richting een grote groep steltlopers die verderop aan het foerageren waren.” Met het WATLAS-netwerk volgt Lameris de vogels zolang ze in de buurt van Texel zijn. Het moment waarop ze wegtrekken – een strakke lijn naar het noorden, meestal ’s avonds – haalt hij later uit de data van de andere zenders. Op dit moment, zo’n 3 weken na het loslaten, hebben veel vogels de Waddenzee al verlaten.

Timing is van groot belang
Hoe eerder de kanoeten in het broedgebied zijn, hoe groter het broedsucces. Maar een succesvolle trek is afhankelijk van de voorbereiding en dus van de voedselbeschikbaarheid hier in het wintergebied. Door klimaatopwarming – die in het arctisch gebied sneller gaat – moeten de kanoeten eerder beginnen met broeden en dus eerder wegtrekken. Worden ze hiervoor misschien beperkt door de hoeveelheid voedsel? Uit de gegevens van vorig jaar blijkt dat de dikste vogels niet eerder weggaan dan soortgenoten die niet geholpen werden met opvetten. Maar de lichtste vogels gaan wel anderhalve week tot twee weken later weg.

Dit jaar wil Lameris meer data verzamelen om te onderzoeken of er ook verschil is in de richting waarin de kanoeten vertrekken. Het lijkt erop dat de zwaardere vogels vaker een directe vlucht naar IJsland maken, terwijl lichtere vogels eerst nog opvetten in de Duitse waddenzee voordat ze naar het noorden vliegen.

De Waddenzee en haar bewoners beter beschermen
Lameris vertelt dat dit soort onderzoek ons niet alleen meer leert over kanoeten, maar ook kan helpen in de bescherming van de vogel en de Waddenzee. “Het is belangrijk om te weten hoe kanoeten gebruik maken van de Waddenzee. De waarde van een natuurgebied voor vogels wordt niet alleen bepaald door de oppervlakte, maar ook door de kwaliteit. Kanoeten moeten hier genoeg voedsel kunnen vinden om te kunnen migreren naar hun broedgebieden, en al helemaal als ze zich moeten aanpassen aan een vroegere lente door klimaatopwarming. Het is een van de vogelsoorten die echt afhankelijk is van de Waddenzee. Als we beter begrijpen hoe vogels de Wadden gebruiken, kunnen we het gebied én de vogels veel beter beschermen.”


16 mei 2023 - Vogels vangen op Richel

Blog door: Merlijn Hulsenboom

Iedere maand heeft er een groepje van het NIOZ het geluk om op een prachtige plek in de Waddenzee een week lang vogels te vangen. Dit doen we vooral om vogels te ringen voor populatieonderzoek, maar nu gingen we ook kanoeten vangen voor een dieetstudie. Omdat ik een vogelstage bij het NIOZ doe, mocht ik ditmaal mee! Hierbij mijn kijkje in de keuken van een paar dagen vogels vangen.

Aanvankelijk zou de trip een week duren, maar wegens harde oostenwind werd het een paar dagen uitgesteld. Op vrijdagochtend vertrokken we lekker vroeg, want er moest ook nog een WATLAS-toren worden opgebouwd. Wie denkt dat ecologen vooral met verrekijkers in de weer zijn, heeft het mis: gekleed in waadpak waren we aan het zeulen met steigerbuizen, zonnepanelen en accu’s, om gewapend met hamers, tie-wraps en een spuitlans in een paar uur een heuse ontvangsttoren te bouwen. Tevreden en een tikkie nat (het water stond toch wat hoog) scheurden we vervolgens naar Richel, klaar voor de volgende uitdaging: al onze zooi bij onze verblijfsplaats krijgen. We verbleven in een heus huisje op het wad bij Richel, maar dit is bij laag water dus niet per boot bereikbaar. Gelukkig hadden we op het huisje een transportkar, om zo alle vangstspullen, persoonlijke bagage en een voorraadkast aan eten te vervoeren. Daar aangekomen was het meteen tijd om de mistnetten op te zetten. Dit zijn netten die worden opgezet rond de hoogwaterlijn, om zo vogels die laag over het water komen aanvliegen te vangen. Toen ze eenmaal stonden, begon het alleen zachtjes te druppen. Ongeschikte omstandigheden om te vangen, dus zijn we in het huisje met lekker avondeten bijgekomen van de lange dag.

De dag erna stond voor twee van ons in het teken van een heuse expeditie naar de westpunt van Vlieland. De ontvangstkast op een WATLAS-toren had een update nodig, dus gingen we die verwisselen. Het werd een soort triatlon: eerst een stuk varen, toen per fiets het eiland over en op het laatst nog een uur struinen in waadpak. Dit allemaal met een tas vol gereedschap op de rug en met een soort 5G-antenne (aka de ontvanger) in de hand, wat ons wel wat vreemde blikken, maar ook een sexy knipoog richting de expeditieleider opleverde. Bioloog zijn vereist een topconditie, maar dan lig je meteen ook goed in de markt. Na ongeveer 10 minuten werk konden we weer huiswaarts, opnieuw een barre tocht van twee uur, maar ditmaal inclusief regen. De lichtpuntjes? De roep van een roerdomp, nieuwsgierige zeehonden en het prachtige uitzicht. En die knipoog natuurlijk.

’s Avonds waren de weersvoorspellingen goed genoeg om te doen waarvoor we nu eenmaal gekomen waren: het vangen! Door de nieuwe maan was het goed donker, zodat de vogels de netten niet konden zien. Warm aangekleed stonden we met kratten klaar om de halve Waddenzee uit de netten te halen en de gewilde kanoetjes mee te nemen. En vrijwel direct was het raak! Helaas bleek dit geen kanoet, maar een eidereend te zijn, die één van de netten meteen had kapotgetrokken. Beetje jammer. Hoewel we geen kanoeten hebben gevangen, leverde ons geduld ons uiteindelijk wel twee bonte strandlopers en twee rosse grutto’s op. De rosse grutto’s zijn ook meteen gezenderd, zodat we hun bewegingen kunnen tracken. Mooi meegenomen!    

Op zondag was het nog heel lang de vraag of we die nacht weer zouden kunnen gaan vangen: de weersvoorspellingen waren er niet echt naar. We hebben vol goede moed de kapotte netten vervangen en brachten de rest van de dag vogelend, slapend, zwemmend en etend door. Een zeearend die de meeuwenkolonie op Richel opschrikte zorgde een waar spektakel en ik heb een cursus ringlezen gekregen van een van de aanwezige vogelaars. Verder genoten we van de ruime voorraad aan borrelhapjes en wentelteefjes, waardoor menig broeksknoopje het begaf. Ook was ook het gezelschap uitstekend en is iedereen weer op de hoogte van de laatste NIOZ-roddels.

Die nacht gingen we vol spanning naar bed: om 12 uur ging de expeditieleider het weer checken en de rest al dan niet wakker maken om alsnog te vangen. Helaas werd iedereen de volgende ochtend gewoon om half 7 wakker: geen vogels gevangen, maar wel een net iets langere nachtrust. We braken snel de netten af voordat het hoog water werd, ruimden alles op en toen was het alweer tijd om naar huis te gaan. Net terwijl we op onze lift terug naar Texel wachtten, begon het festijn waarvoor we gekomen waren. Duizenden vogels (waaronder hele troepen van die gewilde kanoeten) kwamen richting Richel gescheerd en vlogen exact waar een uur eerder nog onze netten stond. Helaas is dit ook een aspect van veldwerk: soms heb je gewoon botte pech. Qua vangst was de trip niet echt wat we hadden gehoopt, maar we hebben wel een paar dagen op een van de mooiste plekjes van Nederland kunnen doorbrengen.