Lutjewad is one of four crucial locations for spoonbills in the Eastern Wadden Sea region
<Nederlandse tekst: scroll naar beneden>
Researchers from BirdEyes, the University of Groningen, the University of Amsterdam and the Royal Netherlands Institute for Sea Research (NIOZ) tracked the behaviour and movements of 31 spoonbills (Platalea leucorodia leucorodia) over a period of eleven years. They used GPS loggers with behavioural sensors for this purpose. The research focused on birds breeding on Schiermonnikoog, one of the most important colonies in the Eastern Wadden Sea area.
Construction of TenneT cable hinders moulting on Lutjewad
The team discovered that spoonbills spend a large part of the summer outside the strictly protected breeding grounds. They shift their use of space in clear and predictable phases. Especially after the breeding season, male and female spoonbills gather on the mudflats of Lutjewad to moult and prepare for their southward flight. 'What makes Lutjewad so suitable seems to be the relatively peaceful environment: there is little human disturbance compared to the surrounding areas,' explains ecologist Mohamed Henriques of the University of Groningen. 'That could change quickly with the plan to lay a new TenneT cable south of Schiermonnikoog. Our study provides a baseline measurement to monitor the impact of laying a high-voltage power line in an area where the birds are particularly vulnerable.'

The four key areas of 31 spoonbills that breed or were born on Schiermonnikoog. The inset graph shows the number of spoonbill trajectories with at least one recorded location within each key zone.
Four key areas in a living landscape
The habitat of the spoonbill population of Schiermonnikoog covers an area of 94.6 km². Using dynamic Brownian Bridge Movement Models, the researchers identified four important summer zones for spoonbills. These are the areas around the breeding colonies and the Wadden Sea coast of Schiermonnikoog, the tidal channels between the island and the mainland, and parts of the freshwater lake Lauwersmeer. The results also showed that males and females use these areas differently, but ultimately come together in the post-breeding period. Migratory bird ecologist Theunis Piersma of NIOZ and the University of Groningen: 'Our results show that spoonbills view the Wadden Sea region as a living landscape. They go to different zones for different needs at different times. This gives us a more complete picture of what protection could mean in practice.'
Dynamic conservation strategies
Most of the identified areas – including Lutjewad – have already been designated as Natura 2000 sites, National Parks or UNESCO World Heritage Sites. The new research by BirdEyes shows that some of these zones, which are well protected on paper, could be managed even more specifically to reduce seasonal human disturbance. By tailoring conservation measures even better to the seasonal needs of spoonbills, new opportunities arise to increase the ecological resilience of the region. ‘Our findings show that protecting breeding colonies alone is not enough,’ says Piersma. ‘To truly support the full life cycle of these iconic waterbirds, we need conservation strategies that are as mobile and dynamic as the birds themselves.’
About BirdEyes
BirdEyes is a scientific and creative centre that views the world – almost literally – through the eyes of birds. More and more birds are carrying small transmitters on their backs and legs, which generate an unprecedented amount of information. BirdEyes connects this data with other sources of information and new ways of telling stories and sharing insights. The centre, located at the Faculties of Science & Engineering and Campus Fryslân, is an innovative part of the University of Groningen and affiliated with the Rudolph Agricola School for Sustainable Development. BirdEyes has both empirical and inspiring roots in the far corners of the world.
Kansen voor bescherming op maat
Lutjewad één van de vier cruciale plekken voor lepelaars in het Oostelijke Waddengebied
Lepelaars brengen een groot deel van de zomer buiten de beschermde broedplaatsen door. Na het broeden komen de trekvogels bij elkaar op de wadplaten van Lutjewad, aan de kust van Groningen. Onderzoek van BirdEyes laat de seizoensgebonden bewegingen van lepelaars in het oostelijke Nederlandse Waddengebied zien. Ze verplaatsen zich in duidelijke en voorspelbare fasen tussen vier plekken. De bevindingen bieden een kans om bestaande beschermingsmaatregelen in een van Europa’s ecologisch meest waardevolle kustzones te verfijnen en te versterken.
Onderzoekers van BirdEyes, de Rijksuniversiteit Groningen, de Universiteit van Amsterdam en het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) volgden elf jaar lang het gedrag en de bewegingen van 31 lepelaars (Platalea leucorodia leucorodia). Ze gebruikten daarvoor GPS-loggers met gedragssensoren. Het onderzoek richtte zich op vogels die broeden op Schiermonnikoog, een van de belangrijkste kolonies in het Oostelijke Waddengebied.
Aanleg TenneT-kabel bemoeilijkt ruien op Lutjewad
Het team ontdekte dat lepelaars een groot deel van de zomer buiten de strikt beschermde broedplaatsen doorbrengen. Ze verschuiven hun ruimtegebruik in duidelijke en voorspelbare fasen. Vooral na het broedseizoen komen mannelijke en vrouwelijke lepelaars samen op de wadplaten van Lutjewad, om te ruien en zich voor te bereiden op hun zuidwaartse vlucht. “Wat Lutjewad zo geschikt maakt, lijkt de relatief rustige omgeving te zijn: weinig menselijke verstoring in vergelijking met de omliggende gebieden,” licht ecoloog Mohamed Henriques van de RUG toe. “Dat kan snel veranderen door het plan om een nieuwe TenneT-kabel ten zuiden van Schiermonnikoog aan te leggen. Onze studie biedt een nulmeting om de impact te monitoren van het aanleggen van een hoogspanningslijn in een gebied waar de vogels bijzonder kwetsbaar zijn."
Vier sleutelgebieden in een levend landschap
Het leefgebied van de lepelaarspopulatie van Schiermonnikoog beslaat een gebied van 94,6 km². Met dynamische Brownian Bridge Movement Models identificeerden de onderzoekers vier belangrijke zomerzones voor lepelaars. Het gaat om de gebieden rond de broedkolonies en de Waddenkust van Schiermonnikoog, de wadgeulen tussen het eiland en het vasteland en delen van het zoetwatermeer Lauwersmeer. De resultaten toonden ook aan dat mannetjes en vrouwtjes deze gebieden verschillend gebruiken, maar uiteindelijk samenkomen in de post-broedperiode. Trekvogelecoloog Theunis Piersma van NIOZ en RUG: “Onze resultaten laten zien dat lepelaars het Waddengebied zien als een levend landschap. Ze gaan voor verschillende behoeften, op verschillende momenten, naar verschillende zones. Dit geeft ons een completer beeld van wat bescherming in de praktijk zou kunnen betekenen.”
Dynamische beschermingsstrategieën
De meeste van de geïdentificeerde gebieden – inclusief Lutjewad – zijn al aangewezen als Natura 2000-gebieden, Nationale Parken of UNESCO Werelderfgoedlocaties. Het nieuwe onderzoek van BirdEyes laat zien dat sommige van deze zones, op papier goed beschermd, nog gerichter beheerd kunnen worden om seizoensgebonden menselijke verstoring te verminderen. Door beschermingsmaatregelen nog beter af te stemmen op de seizoensgebonden behoeften van lepelaars, ontstaan er nieuwe kansen om de ecologische veerkracht van de regio te vergroten. “Onze bevindingen laten zien dat bescherming van broedkolonies alleen, niet voldoende is,” zegt Piersma. “Om de volledige levenscyclus van deze iconische watervogels echt te ondersteunen, hebben we beschermingsstrategieën nodig die net zo mobiel en dynamisch zijn als de vogels zelf.”
Over BirdEyes
BirdEyes is een wetenschappelijk en creatief centrum dat de wereld – bijna letterlijk – door de ogen van vogels bekijkt. Steeds meer vogels dragen kleine zenders op hun rug en poten, die een ongekende hoeveelheid informatie genereren. BirdEyes verbindt deze data met andere informatiebronnen en nieuwe manieren om verhalen te vertellen en inzichten te delen. Het centrum, gevestigd bij de Faculties of Science & Engineering en Campus Fryslân, is een innovatief onderdeel van de Rijksuniversiteit Groningen en verbonden aan de Rudolph Agricola School for Sustainable Development. BirdEyes heeft zowel empirische als inspirerende wortels in de verste uithoeken van de wereld.
Henriques M., Piersma T., Vansteelant W.M.G., de Goeij P. & Lok T. (2025). A time and a place for everything: Eurasian Spoonbills divide spring and summer activities across different areas in the eastern Dutch Wadden Sea.
Last author Tamar Lok, expert in movement ecology and population dynamics, and co-author Petra de Goeij have been researching spoonbills on Schiermonnikoog for twenty years. Co-author Wouter Vansteelant is the principal investigator of the current spoonbill research on Schiermonnikoog.
