Gedragsecoloog Allert Bijleveld verwacht de eerste kanoeten eind juli op Griend. Foto: Benjamin Gnep.

Het NIOZ brengt voor de gehele Nederlandse Waddenzee in kaart waar bodemdieren leven en hoeveel het er zijn. Bijleveld hoopt met dit monitoringsexperiment nieuwe gegevens te verzamelen om antwoord te krijgen op prangende vragen. "Het blijkt dat sommige wadplaten bijna geen bodemdieren bevatten, waar andere wadplaten heel rijk zijn. Hoe weten vogels waar ze naartoe moeten om hun kostje bij elkaar te scharrelen? Gaan ze naar die plekken waar hun voedsel het meest overvloedig is? Zijn individuen honkvast of vliegen ze elk tij grote afstanden? En wat zijn voor wadvogels überhaupt de belangrijke wadplaten?"

Overwinteren in de Waddenzee
Het experiment wordt opgezet rondom Griend dat in de zomer bekend staat als een belangrijk foerageergebied voor trekvogels als kanoeten en drieteenstrandlopers. Bijleveld doet onderzoek naar deze strandlopers die broeden in Groenland en Canada en overwinteren in de Waddenzee en West-Europa. Kanoeten die van hun broedgebied in Siberië onderweg zijn naar Afrika gebruiken de Nederlandse wadplaten juist als tussenstop om flink bij te eten.

Zenders & ontvangers
Eind juli verwacht Bijleveld de eerste vogels op het eiland. In de periode die volgt zal zijn team bij 200 kanoeten en 100 drieteenstrandlopers een vederlicht zendertje van 2 tot 4 gram op de rug plakken. "De zendertjes versturen iedere seconde een signaal dat wordt opgepikt door ontvangers die op 15 locaties rondom Griend zijn geplaatst. Daarmee kunnen we letterlijk iedere voetstap van de vogel registreren in zijn zoektocht naar voedsel." De informatie afkomstig van de ontvangers wordt direct naar een server op het NIOZ verstuurd. Als het signaal door minimaal drie ontvangers is ontvangen, wordt door middel van een driehoekpeiling aan de hand van de verschillen in aankomsttijden berekend waar de zender, en dus de vogel, zich bevindt.

Een drieteenstrandloper krijgt een zendertje van 2 gram op zijn rug geplakt. Wanneer de vogel in het najaar ruit, valt het zendertje er vanzelf weer af. Foto: Frank van Maarseveen.

Van Harlingen tot Vlieland
Bijleveld is enthousiast over het experiment. "De lokale ontvangers worden geplaatst van de kust bij Harlingen tot Vlieland en de eerste ontvanger wordt geplaats op platform Zuidwal van Vermillion. Zo lukt het ons voor het eerst om met een reikwijdte van 600 km2 grote groepen vogels zo nauwkeurig mogelijk te volgen." In 2011 deed de gedragsecoloog een soortgelijk experiment met een prototype. "De techniek is inmiddels verbeterd waardoor we nu bijvoorbeeld ook in het veld naar groepsgedrag kunnen gaan kijken want we krijgen de posities van de vogels 'live' binnen." Het plaatsen van de 15 lokale ontvangers heeft ook grote voordelen in vergelijking met zenders die contact moeten maken met satellieten in de ruimte. Zo kunnen batterijen en dus de zenders licht en klein blijven.

Het team van het NIOZ plaatst één van de 15 ontvangers in de Waddenzee. Foto: Allert Bijleveld.