Bovenste rij vlnr: Kornelis Dekinga, Job ten Horn, Tim Oortwijn, Allert Bijleveld, Timo Keuning. Middelste rij vlnr: Sofie Buesink, Wiebe Kaspersma, Theunis Piersma. Onderste rij vlnr: Emma Penning, Hinke Dekinga, Anne Dekinga, Anita Koolhaas, Evy Gobbens

11 augustus – Thuis komen

Op vrijdagmiddag 11 augustus scheur ik naar de veerhaven van Texel om daar mijn collega Emma Penning op te halen. Met een grote rugzak en een brede glimlach staat ze me op te wachten. We staan allebei te popelen om naar ons favoriete eilandje te gaan: Griend. Het voelt alsof twee verschillende generaties van Griend samenkomen, ondanks dat we qua leeftijd niet veel schelen. Emma heeft haar promotieonderzoek over drieteenstrandlopers gedaan aan de Rijksuniversiteit Groningen en heeft daarvoor velen lange seizoenen Griend bewoond. In 2020 hebben we elkaar voor het eerst ontmoet toen ik een week op Griend als stagiair was, en dat was tevens ook de laatste keer dat Emma er was. Zo hebben we mooi de wacht afgewisseld. Heel bijzonder dus dat we nu weer even samen op het eiland zitten!

Emma Penning observeert duizenden kanoeten op het wad (foto: Evy Gobbens)

Emma en ik zullen de komende 5 dagen hier zitten om een gevoel te krijgen voor waar de vogels zich bevinden tijdens hoogwater. Griend is een echt vogeleiland, waar duizenden steltlopers samenkomen om met laagwater te eten en met hoogwater te rusten. Voor mijn promotieonderzoek over het effect van zeespiegelstijging op vogels in de Waddenzee, willen we zoveel mogelijk steltlopers van een zendertje voorzien. Dit zijn hele kleine lichte zendertjes die zij een aantal maanden met zich meedragen, en die iedere 3, 6 of 8 seconde (afhankelijk van de grootte van de zender) een signaal afgeven. Zo kunnen wij de vogels heel nauwkeurig volgen op het wad en kunnen we zien welke plaatsen zij kiezen om te eten en te rusten.

Maar, daarvoor moeten we natuurlijk wel eerst vogels vangen. Omdat we ons dit jaar voor het eerst focussen op zoveel verschillende soorten, willen we het zo efficient mogelijk doen. Emma en ik proberen daarom zoveel mogelijk informatie te verzamelen over waar deze vogels precies zitten voordat de rest van het vangteam komt. Met hoogwater kijken we vanaf het balkon van het huisje vanuit welke richting de groepen binnenkomen en wordt alles genoteerd: datum, tijd, hoeveel uur voor hoogwater, wat de hoogwaterstand is, welke soorten we zien, hoeveel individuen, waar ze landen etc. Na deze algemenere observatie-sessies, verstoppen we ons ook nog een aantal keer in de duinen bij het strand, om zo nog beter alles te kunnen observeren. Zo hebben we na een paar dagen een redelijk goed idee van waar alles zit.

Naast kanoeten, drieteenstrandlopers, rosse grutto’s, scholeksters, bonte strandlopers, zilverplevieren, steenlopers, en tureluurs, willen we dit jaar voor het eerst ook echt wulpen gaan vangen. Wulpen zijn spectaculaire vogels, met een enorm lange snavel die naar beneden wijst. Een mooi ezelsbruggetjes voor de niet-vogelkenners: “de wulp kijkt naar z’n gulp”. Met hun lengte van zo’n 50 centimeter staan ze als hoogste op hun poten van de steltlopers in de Waddenzee. Hun foerageerplekje is vaak in een laagje water, ver weg van verstoringen. Het zijn ook enorm schrikachtige beesten, dus erg dichtbij kunnen we vaak niet komen. Het vangen van wulpen is dan ook een echte uitdaging voor ons.

We passen allerlei tactieken toe en proberen zo nauwkeurig mogelijk uit te meten waar de wulpen precies samenkomen met hoogwater en waar wij dus onze vangnetten moeten plaatsen. Vanaf het balkon van het huisje maak ik foto’s wanneer de wulpen zich verzamelen op de kwelder. Wanneer zij uren later tijdens laagwater het wad op zijn, loopt Emma naar de kwelder. Ik bekijk haar vanaf het balkon en vergelijk wat ik zie door mijn scope met de foto’s die ik eerder heb gemaakt. We bellen en ik geef haar aanwijzingen waar ze heen moet lopen. Emma markeert de uiterste punten met haar gps. Alleen de diepte is lastig in te schatten. Daarom plaatsen we later die dag een blauwe paal middenin het gebied, zo kunnen we de volgende dag vanaf het balkon zien of ze voor of achter die paal zitten. Het voelt als een geheime missie. We hebben een vermoeden dat we maar 1 kans hebben, dus we moeten alles tot in de puntjes uitmeten. Later deze week zal blijken of we dit goed hebben gedaan.

De rest van de tijd spenderen Emma en ik op het wad om drietenen ("haar" soort) en bonte strandlopers, ook wel bontjes genoemd, ("mijn" soort) te observeren. Emma is scherp en kent Griend en het gedrag van de vogels als geen ander. We vinden een aantal geringde vogels terug waaronder kanoeten, drietenen, en 2 bonte strandlopers die we vorig jaar geringd hebben! Het is altijd extra bijzonder om dan zo’n vogeltje terug te zien die je eerder in je handen hebt gehad. Vooral die kleine drietenen en bontjes, die zo klein en zacht zijn, en het afgelopen jaar waarschijnlijk weer duizenden kilometers hebben afgelegd tussen hun broed- en overwinteringsgebieden. Vergeleken met deze vogeltjes zijn Emma en ik “standvogels” die gemiddeld slechts enkele honderden kilometers van onze woonplaatsen struinen. Wat een respect heb ik voor deze vogeltjes.


15 augustus – Een bijzondere vangst

Op dinsdag arriveert de rest van het vangteam. Waar we normaal met z'n 5en of 6en zijn, hebben we nu een grootschalige actie gepland. Met 13 man sterk gaan we zoveel mogelijk vogels proberen te vangen en zenderen. En wat een team hadden we! Omdat we met zovelen zijn krijgen we versterking van ons onderzoekschip RV de Navicula, waar een deel van ons op slaapt, en de Canutus van Anne Dekinga, Anita Koolhaas en kinderen Hinke en Kornelis.

Emma en ik begonnen onze dag al met een hele bijzondere vangst. En dan heb ik het dit keer niet over vogels, maar over muizen. Het huisje op Griend heeft vaste bewoners gekregen die erg blij zijn met onze komst, en vooral het eten wat wij meenemen. Het krioelt er namelijk van de bosmuizen. Als Emma en ik een levende val plaatsen, hebben we de volgende ochtend plots 2 muisjes in dezelfde val! We laten de muisjes aan de andere kant van het eiland vrij. Een gevalletje “iets met water en zee”, zoals mijn begeleider Allert Bijleveld dat zo mooi verwoorde.

Twee muisjes gevangen in het huisje (foto: Evy Gobbens)

Wanneer het vangteam voet aan wal heeft gezet beginnen we met het opbouwen van de netten. Emma en ik bepalen in overleg met de rest die wat meer ervaring heeft, waar we deze dan het beste kunnen zetten. Voor het vangen van wadvogels hebben we speciale omstandigheden nodig: het moet windstil zijn, geen regen, het hoogwater moet hoog genoeg zijn dat de vogels naar de kant worden gedrukt, en dit moet ook nog eens allemaal in de periode gebeuren rondom nieuwe maan. Het moet namelijk pikkedonker zijn, anders zien de vogels de netten en vliegen ze er zo over- of omheen. Vanavond is het hoogwater nog wat vroeg op de avond en vinden we het te riskant om onze wulpennetten al op te zetten. Hiervoor moeten de omstandigheden echt perfect zijn.

 'S nachts splitsen we op in verschillende teams en houden we contact via portofoons. Vechtend tegen de slaap wachten we geduldig ronde voor ronde af. Omringd door zeevonk waden we langs de netten, tastend in het donker en hopend op vogels. Als onderdeel van mijn promotieonderzoek doe ik onderzoek naar de verschillende diëten van steltlopers. Zo gaat iedere vogel die we vangen in een kratje op filtreerpapier om te poepen. Als er dan een drolletje ligt, kan ik deze voorzichtig opscheppen en in een ebje met alcohol bewaren. Later op het lab kan ik daar het DNA van de prooidieren die de vogel heeft gegeten uithalen! De vangst is de eerste nacht wat mager: wat drietenen, een tureluur en een kanoet. Maar, alles is mooi meegenomen natuurlijk! We hopen dat dit nog wat beter wordt de komende nachten, zeker omdat we zo’n mooi vangteam bij elkaar hebben geraapt!

Het vangteam maakt zich klaar om naar Griend te varen (foto: Theunis Piersma)
Netten bouwen op het wad (foto: Evy Gobbens)
Emma Penning, Evy Gobbens en Tim Oortwijn tijdens het opzetten van de netten (foto: Theunis Piersma)

17 augustus – Op de schouders van reuzen

Ons ritme is flink verstoord en de dagen en nachten vliegen voorbij. Overdag zie ik nog mooi de kans om het wad op te gaan samen met Emma, Allert Bijleveld (mijn begeleider en tevens de oprichter van het WATLAS zender systeem), en Theunis Piersma (professor in de trekvogel ecologie). Op het wad observeren we foeragerende drietenen, bonte strandlopers, kanoeten, rosse grutto’s en eigenlijk zo’n beetje alles wat er rondhangt. Theunis is toch wel de vader van het kanoetenonderzoek in Nederland en eveneens een expert op het gebied van grutto’s en lepelaars. We bekijken de bodem om te zien wat er allemaal leeft. Er zijn weer enorme aantallen kokkels, wat na de massale kokkelsterfte van vorig jaar, als een zegen voor de vogels komt.

Evy Gobbens, Theunis Piersma en Emma Penning observeren vogels op het wad

We laten de bodem voor wat het is, en vinden een rustig plekje aan de rand van de duinen om nog even het een en ander te bediscussiëren. Ik denk terug aan de periode dat ik nog studeerde en maar al te graag vogelonderzoeker wilde zijn. Theunis Piersma had ik destijds bij de wereld draait door op tv gezien, waar hij vertelde over de rosse grutto’s en hun recordhoudende non-stop lange afstandsvlucht van zo’n 13.000 km van Alaska naar Nieuw-Zeeland! Ik was hier zo van onder de indruk destijds. Af en toe is het goed om stil te staan bij waar je vandaan kwam en wat je tot nu toe hebt bereikt. Dromen delen helpt mij hierbij. Eigenlijk helpen de mensen aan wie ik het vertel vooral, door mij af en toe te herinneren aan wat ik destijds heb gezegd. Tijdens dit moment in de duinen, waarbij ik luisterde naar Allert, Emma, en Theunis die mijn onderzoek over zeespiegelstijging en wadvogels bespraken, was ik me daar ook weer bewust van. Toen ik een tijd terug enthousiast mijn partner vertelde over wie ons allemaal zou komen versterken op Griend om mijn onderzoek te helpen, herinnerde hij mij er aan. Vijf jaar geleden had ik alleen maar kunnen dromen om met deze mensen een periode op Griend te spenderen, om van hen te leren, en me volledig te storten op de belevingswereld van de vogels. En dan ook nog eens te bedenken dat ik nog meer hulp zou krijgen van al die lieve collega’s, studenten, en vrijwilligers die ik in de tussentijd heb leren kennen en hier nu ook zijn. Puur geluk, in de zin van blijdschap, noem ik dat.

Allert Bijleveld (geel shirt) overlegt met Emma Penning (links) en Timo Keuning (groene trui) over de plaatsing van de netten (foto: Evy Gobbens)
Wachtend tot de Navicula ze kwam ophalen van het strand. Van links naar rechts: Sofie Buesink, Wiebe Kaspersma, Anne Dekinga, Job ten Horn, Allert Bijleveld, Anita Koolhaas, Hinke Dekinga en Kornelis Dekinga

18 augustus – het jaar van de wulp

De vangweek is al een paar dagen bezig en we sprokkelen iedere nacht wat soorten bij elkaar. Een aantal bonte strandlopers, rosse grutto’s, scholeksters, tureluurs, drieteenstrandlopers, steenlopers, zilverplevieren, en wat kanoeten: allemaal voorzien van zo’n klein zendertje. De sfeer hangt er nog goed bij. We hebben besloten dat vanavond onze wulpen nacht wordt. Het wordt ontzettend spannend en we kunnen eigenlijk allemaal niet wachten tot het donker is. De teams zijn weer opgesplitst: een deel gaat naar drie nettenrijen aan de Noordkant van het eiland toe, en een deel gaat naar de zuidkant van het eiland toe. Allert, Emma, Job, Kornelis, en ik zijn team wulp vanavond.  Wat een spanning! Het is rond 11 uur echt donker, maar voor die tijd houden we alles nauwlettend in de gaten. Emma heeft zich rond 8 uur al in de duintjes naast de netten verstopt. Hier blijft zij uren doodstil liggen, totdat wij haar via de portofoon een seintje geven. We hebben het flink te doen met Emma, die daar doodstil in de duintjes een hele makkelijke prooi voor de muggen is. Maar klagen zal ze niet doen, daarvoor geniet ze teveel van haar werk. We hebben een nachtkijker om alles goed in te gaten te kunnen houden bij de netten. Het is spannend, zeker omdat we de netten al ver van te voren open hebben gedaan. Het is daarom zeer belangrijk dat we goed kunnen zien of er iets in de netten hangt. Rond een uur of 10 zien we wat beweging komen. Er is nog niets in de netten gevlogen maar we zien ondertussen wel tientallen wulpenkopjes boven het gras steken. Emma kunnen we ook mooi zien liggen achter de duintjes. De wulpen vermoeden waarschijnlijk nog niets van haar aanwezigheid.

Job ten Horn heeft zich comfortabel gemaakt in een kruiwagen (foto: Theunis Piersma)

Om 11 uur is het zover. Het voelt als een geheime missie. Allert staat op het balkon met de portofoon in zijn handen, turend door de nachtkijker. Job, Kornelis, en ik staan beneden klaar om naar de netten te rennen, met kratten in onze handen. En Emma ligt nog doodstil in de duintjes. Allemaal wachten we op het signaal van Allert die goed overzicht heeft over de hele situatie. “Ja Emma, ben je er klaar voor?” fluistert hij in de portofoon. “Ja, ik ben er klaar voor”, klinkt het vanaf de andere kant van Griend. Vlak voordat ik naar beneden ging om klaar te staan om naar te netten te rennen vroeg ik nog aan Allert of hij het ook zo spannend vond. Hij beaamde wel dat hij nog nooit zoiets had gedaan. We hopen allemaal zo erg op een paar wulpen in het net. Voor mijn onderzoek zou dit geweldig zijn.

Een spannende nacht: Job ten Horn, Allert Bijleveld, Tim Oortwijn en Kornelis Dekinga kijken met een nachtkijker vanaf het balkon of er al wulpen te zien zijn (foto: Evy Gobbens)

Na het startsignaal van Allert is het aan Emma de taak om te zorgen dat de wulpen niet van het net wegvliegen maar juist in het net. Zij zorgt eigenlijk voor een schrik-barrière. En met succes. Van dit succes weet alleen Allert nog af op dat moment, want hij is de enige die kan zien wat er gebeurt. Emma staat in het pikkedonker op de kwelder tussen de netten en hoort wel vanalles om haar heen gebeuren, maar ziet niks. Job, Kornelis, en ik lopen zo snel als we kunnen naar de netten toe, onwetend over wat ons te wachten staat. Eenmaal aangekomen bij de netten gaan we als een geoliede machine te werk. Emma en Kornelis dragen de kratten, Job en ik halen wulpen uit de netten. Wat een vangst!! Na zo’n 10 minuten is ook Allert aangekomen bij de netten om ons te helpen. Er hangen zo’n 14 wulpen en 10 rosse grutto’s in de netten. Voor ons is dit een monstervangst. Meer dan we hadden kunnen dromen. Het voelt nog allemaal onwerkelijk. Wulpen zijn zulke spectaculaire vogels, al helemaal als je ze van dichtbij ziet. Hun snavel is enorm lang en gekromd, hun poten lang en sierlijk. Elegante vogels, vind ik ze. In kratjes dragen wij ze terug naar het huisje waar we ze meten, een ringetje geven, en van een zender voorzien. 14 wulpen! Tim en ik laten ze ’s nachts gelijk weer vrij op het strand. Voor SOVON was 2019 het jaar van de wulp, maar voor ons en WATLAS is dit toch wel echt het jaar van de wulp. Machtige beesten.

Emma Penning tussen de wulpennetten (foto: Evy Gobbens)
Wulp X53 is zojuist van een ring en zender voorzien en wordt dan weer vrijgelaten (foto: Evy Gobbens)

21 augustus – trots

De laatste vangnacht is aangebroken. Voor ons kan deze hele week al niet meer stuk. Wat een geweldige vangsten tot nu toe, en dat terwijl we nog een nacht te gaan hebben! Vanavond proberen we ons te focussen op kanoeten en scholeksters, omdat we daar relatief nog niet heel veel van hebben gevangen. Op Griend is het ontzettend gezellig geweest de afgelopen dagen. Ik verblijf hier met Timo Keuning, een MSc student in de biologie die ik samen met Allert begeleid, Emma, en Tim Oortwijn, promovendus aan het NIOZ die onderzoek doet naar kanoeten in hun overwinteringsgebieden in West-Afrika. We gaan samen het wad op, bereiden de vangsten voor door de netten open te schuiven, en grappen en grollen wat af. Morgen gaan Tim en Emma met de rest van het vangteam naar huis en blijven Timo en ik eventjes alleen achter.

Een drieteenstrandloper met kleurringen en zender mag weer vrij (foto: Evy Gobbens)

Maar eerst gaan we nog een vangnacht tegemoet. ’s Middags hebben we een net precies op de HVP (afkorting voor hoogwatervluchtplaats, jargon voor: de plek waar vogels rusten tijdens hoogwater) van de scholeksters gezet. En dat bleek een goede keuze te zijn geweest was gebleken toen Anne om 1 uur ‘s nachts via de portofoon naar ons riep of we hen konden komen versterken, omdat er veel scholeksters in het net hingen. Weer een monstervangst! Bontjes, drietenen, scholeksters, zilverplevieren, steenlopers, tureluurs, rosse grutto’s, een paar kanoeten enn zelfs nog 2 wulpen! Dit moest natuurlijk allemaal gemeten en deels gezenderd worden, dus vannacht versterk ik het team op de Navicula, waar we alle vogels meten.

Een bonte strandloper met kleurringen en zender (foto: Evy Gobbens)

Met 9 man proberen we alle vogels zo snel mogelijk op te meten en weer vrij te laten. Samen met Anita Koolhaas, datamanager van onze afdeling en de vrouw van Anne, verwerk ik de bonte strandlopers. Het gaat nog niet zo snel zoals bij ervaren ringers zoals Job, maar ik ben nog in de leer. Allert zendert de vogels samen met MSc student Sofie Buesink. Anne Dekinga en zijn dochter Hinke meten de magen op van de kanoeten. Job ten Horn ringt alle vogels, razendsnel dat hij is, en Wiebe Kaspersma en Kornelis Dekinga ringen de scholeksters en nemen wat bloed af bij een aantal vogels, en Anita en ik verwerken de bonte strandlopers. Zo hebben we allemaal onze eigen taak waar we ons tot zonsopgang mee bezig houden. Het is ondertussen al helemaal licht geworden als ik samen met Wiebe, Allert, en Sofie de vogels vrijlaat op het wad. De zon staat laag aan de horizon, en er is weer een nieuwe dag aangebroken. Dit vind ik denk ik het allermooiste aan vogels vangen: ze weer vrijlaten.

De familie Dekinga maakt zich klaar voor de nachtelijke vangst (foto: Evy Gobbens)

Voldaan en ontzettend dankbaar voor de hele week loop ik om 8 uur ’s ochtends in mijn eentje terug naar Griend vanaf de boot. De ochtendzon verwarmt mijn gezicht en onderweg kom ik wat bonte strandlopers tegen. Ik ben zo benieuwd wat al die vogels gaan doen. Waar zullen ze heen gaan? Welke plekken kiezen ze uit? Welke gevaren komen ze tegen? Zullen ze hier volgend jaar weer terugkeren in de Waddenzee? En dat ook met het oog op mijn onderzoeksvraag: wat voor effect zal zeespiegelstijging hebben op deze prachtige vogels die onze Waddenzee vullen met hun aanwezigheid. Op die toekomstvragen heb ik nu nog geen antwoord, maar gelukkig kunnen we, door ze te volgen, al wel een begin maken. Ik kan me in ieder geval nog 5 weken proberen te verdiepen in de wereld van steltlopers, waarin ik zoveel mogelijk probeer te observeren en poep te verzamelen. In die periode kunnen jullie de vogels (en mij) live volgen via www.nioz.nl/watlas.

Tim Oortwijn, Emma Penning en Timo Keuning lopen over het eiland om vogels te tellen (foto: Evy Gobbens)

21 Augustus – Garnalen bemonsteren

Het vangteam was nog maar net weg toen Wim-Jan Boon weer nieuwe vrijwilligers naar het eiland bracht met de Adriaen Coenen. Zij zullen hier 5 dagen met Timo Keuning en mij verblijven om de gehele wadplaat rondom Griend te bemonsteren op garnalen. Dit houdt in dat we een grid hebben van de wadplaat, met tussen ieder punt 500 meter afstand. Op die punten willen we garnalen tellen, en dit doen we met een bijzondere techniek die o.a. is ontwikkeld door Emma Penning.

Met zonsopgang op pad om vroeg de garnalen te bemonsteren (foto: Evy Gobbens)

We gebruiken hiervoor een lange stok van zo’n 3 meter. Aan het uiteinde van die stok binden we een metalen bak vast die onder de stok bungelt. Vervolgens zwier je deze stok een heel uit van je weg en valt de bak op het wad. Je duwt de bak in het water en gaat er dan met een garnalenschepnet doorheen om zo alle garnalen eruit te vissen. Dit is een soort verrassingsaanval op de garnalen en zorgt ervoor dat ze niet snel kunnen wegzwemmen. We nemen dan alles uit het schepnet in een klein potje mee naar het NIOZ waar het op het benthos lab wordt uitgezocht. Zo weten we precies wat de garnalendichtheden zijn rondom Griend. Dit is belangrijk voor ons om te begrijpen waarom vogels bepaalde plekken uitkiezen om te eten. Zo weten we dat drieteenstrandlopers veel garnalen eten, en na heel wat bonte strandloper observaties heb ik een donkerbruin vermoeden dat die bontjes ook wel een garnaaltje lusten. Nu we weer zulke mooie zenderdata hebben van WATLAS (www.nioz.nl/watlas) zullen hebben van de drietenen en bonte strandlopers, willen we graag het voedsellandschap koppelen aan hun plaats keuzes.

De verrassingsaanval op de garnalen (foto: Evy Gobbens)

Maar dit garnalen bemonsteren is een behoorlijke klus en dus was versterking zeer welkom. Iedere ochtend om 5 uur ging de wekker om met het eerste daglicht op het wad te staan. We splitsten op in teams van 2 en liepen dagelijks tussen de 15 en 23 kilometer over het wad. Gelukkig zat het weer mee en hebben we alle 154 punten mooi af kunnen maken. De vrijwilligers genoten van hun tijd om het wad en verwonderende zich over al het leven wat zich rondom Griend bevindt. De enorme groepen vogels die met hoogwater terug komen vliegen en de bijzondere schelpen die aanspoelen. 1 team had zelfs een hele groep zeehonden op zo’n 500 meter afstand!

Tot de laatste zonnestralen gingen we door. Jasper Bell en Nienke Zwaferink op het wad. (foto: Evy Gobbens)

In het huisje probeerde we al het e.e.a. uit te zoeken aan monsters, maar het overgrote deel zal door studenten op het NIOZ worden gedaan. Zij tellen dan het aantal garnalen, krabben, en kreeftachtige die zij vinden in de monsters, en meten deze op. Ik ben benieuwd wat er uit deze data zal komen!

Met een klein schepnetje schept Evy Gobbens alle garnalen uit de bak. (foto: Floris Klein)
In het huisje worden de monsters deels uitgezocht. Vlnr: Jasper Bell, Timo Keuning, Evy Gobbens, Nienke Zwaferink. (foto: Floris Klein)

26 augustus - Drie onderzoekers op Griend

Timo Keuning en Niels van der Vegt, allebei MSc studenten, vergezellen mij deze zomer op Griend. Na de vangweek en de garnalenbemonstering week blijven we met z’n drieën over. De komende drie weken zullen we hier weer zoveel mogelijk data proberen te verzamelen. Vorig jaar heb ik een uitgebreid onderzoek gedaan naar het dieet van de bonte strandloper, omdat deze vogel het minst onderzocht is van alle veel voorkomende steltlopers in de Waddenzee. Toen hebben we heel veel poep verzameld van individuen, waarvan sommige ook die we zelf hadden gezenderd. Dit gaf ons de kans om te kijken of verschillen in dieet gerelateerd kunnen worden aan verschillen in bijvoorbeeld snavellengte.

Het afgelopen jaar heb ik proberen deze data te analyseren met behulp van drie geweldige studenten: Janna van Burik, Rahel Weisser, en Merlijn Hulsenboom. Zo hebben we poep onder de microscoop bekeken, gedrags videos geanalyseerd, bloed en verenmonsters geanalyseerd op stabiele isotopen waardes, en zenderdata geanalyseerd om te kijken welke locaties bonte strandlopers kiezen. Ook heb ik zelf een aantal maanden in het lab DNA uit poep proberen te halen, om zo te kijken welke resten van prooidieren we kunnen vinden. Dit is een lang proces en momenteel wachten we nog op de resultaten van een extern bedrijf die de laatste analyse stap heeft gedaan van mijn monsters. Erg spannend allemaal dus!

Timo Keuning loopt over het wad op zoek naar vogels. Foto: Evy Gobbens

Dit jaar heb ik besloten om een soortgelijke studie te doen, maar dan voor meerdere steltlopers in de Waddenzee. Het dieet van veel van deze steltlopers is al wel eens onderzocht, maar sommige onderzoeken zijn verouderd. Om echt een goed en betrouwbaar overzicht te hebben van wat deze steltlopers nu eten in de Waddenzee gaan wij dit jaar daarom nog meer poep verzamelen van al deze soorten en met behulp van een student ga ik dit weer uitzoeken in het DNA lab. Zo kunnen we hopelijk straks de vogels koppelen aan bepaalde prooidieren, en de verspreiding van deze prooidieren koppelen aan de verspreiding van de vogels.

Hiervoor gaan Timo en ik dag in, dag uit, het wad op om vogelpoep te verzamelen. We zoeken groepen vogels op van een bepaalde soort, houden een individu in de gaten door onze telescoop totdat deze poept. Als deze dan heeft gepoept, dan houdt 1 van ons de plaats van het poepje in de gaten door onze scope, en dmv bellen leidt de 1 de ander naar de locatie van het poepje. Soms gaat dit heel gemakkelijk, en soms vinden we helemaal niets.

Ondertussen is Niels ook op het wad om zoveel mogelijk videomateriaal te verzamelen van gezenderde bonte strandlopers, drieteenstrandlopers, en kanoeten. Niels is student Geo-Informatie Wetenschappen en Biologie. Hij gaat voor ons een model proberen te maken die automatisch gedrag uit de zenderdata kan halen. Nu krijgen wij een hele hoop locaties binnen van een individu, waar deze zich bevindt. Als we bepaalde dingen berekenen met de data zoals snelheid van de vogel, kunnen we zo meer te weten komen of deze bijvoorbeeld loopt of vliegt. Niels gaat proberen om hier nog meer details uit te kunnen halen en dit te automatiseren. Hij filmt daarom gezenderde vogels om zo zeker te weten wat ze doen, als validatie voor zijn model. Als het model dan precies kan voorspellen wat de vogels doen (of ze bijvoorbeeld stilstaan of rennen), en dit overeenkomt met wat Niels heeft gefilmd in het veld, weten we dat dit werkt! Ook heel spannend dus!

Het begraven van dode vogels horen ook bij onze werkzaamheden dit jaar. Foto: Evy Gobbens

2 september – sporenzoekers  

We hebben het ontzettend naar ons zin op Griend. Alhoewel de werkzaamheden iedere dag vrijwel hetzelfde zijn brengt iedere dag ons weer wat anders. We houden een lijst bij met vogelsoorten die we hebben gezien op Griend en bijna iedere dag kunnen we wel een nieuwe soort toevoegen! Griend heeft maar 1 klein boompje, een wilg, die we “het bosje” noemen. ’s Ochtends als we opstaan checken we meestal voor het ontbijt gauw even “het bosje” met de telescoop voor leuke soorten die ’s nachts of ’s ochtends zijn aangekomen op Griend en hier even uitrusten. We hebben zelfs een aantal draaihalzen gevonden in dit bosje.

Op het wad gaat alles nog steeds op rolletjes. Timo en ik gaan als een tierelier met het verzamelen van poep en Niels is iedere dag druk bezig met videos maken. Voor we begonnen had ik weinig vertrouwen in het verzamelen van poep van bepaalde soorten. Zo had ik de lat erg laag gelegd wat betreft wulpen poep. Deze schrikachtige beesten kun je moeilijk benaderen op het wad. Maar dit bleek reuze mee te vallen in het veld. Timo en ik werden echte sporenzoekers en gebruikten allerlei aanwijzingen om zeker te weten dat de poep van de soort was die we wilden. Vaak verzamelden we eerst een poepje die we ook daadwerkelijk uit een individu zagen komen, en probeerden we dan daar in de buurt er nog meer te verzamelen van dezelfde soort. Een hard criterium die we hiervoor gebruikten was dat we wel sporen moesten zien van deze soort rondom het poepje. Timo en ik waren in een mum van tijd echte sporenzoekers. De kleinste voetafdrukken die we vonden waren van drieteenstrandlopers. De drie tenen van deze soort staan verder uit elkaar dan bij bonte strandlopers en zijn wat korter. Bonte strandlopers en kanoeten hebben vrijwel dezelfde vorm afdruk alleen is die van een kanoet een stuk groter dan van een bontje. De rosse grutto is nog een stukkie groter dan de kanoet maar heeft vaak een duidelijke achterteen afdruk. Scholeksters hebben hele dikke vlezige schubbige poten, alsof ze zo uit het dino tijdperk hier naar toe zijn getransporteerd. En Wulpen hebben wel echt de allergrootste poten van alle soorten die wij bekijken. Tureluurs, zilverplevieren en steenlopers vinden we nog wat moeilijker te herkennen, maar meestal lukt dit ook wel aan de hand van het habitat en welke soorten we zien.

Timo verzamelt poep op het wad. Foto: Evy Gobbens

Per dag verzamelen we zo’n 10 poepjes. Dat klinkt misschien niet veel, maar vergeleken met vorig jaar, waarin ik zo’n 4 a 5 poepjes per dag verzamelde, gaat dit als een speer. Timo en ik hebben ook veel plezier in het observeren van de vogels. Na zo’n lange tijd op een onbewoond eiland wordt je vanzelf ook wel een tikkeltje gek en ga je dingen spannend en interessant vinden die een normaal mens heel saai zou vinden. Naast de poten van de vogels proberen we ook de poepjes te herkennen. De scholekster poepjes vinden we op churros lijken, dus refereren we naar ‘churros zoeken’ als we op zoek gaan naar scholekster poep. Dit haakt ook mooi aan bij de twee hoofdonderwerpen die we iedere dag bespreken: vogels en eten. We fantaseren over churros, oliebollen, pizza, friet, eigenlijk alles wat we niet kunnen krijgen op Griend.

Bijzonder hoe verwend we zijn in het dagelijks leven, dat we gewoon alles kunnen eten waar we zin in hebben. We hoeven tegenwoordig niet meer te wachten op seizoenen waarin bepaalde producten groeien. Het hele jaar door kunnen we van alles krijgen. Heel onnatuurlijk eigenlijk. Ook wij hebben zelfs op dit afgelegen onbewoonde eiland toegang tot heel veel producten. Eens in de week worden er boodschappen gebracht vanaf Texel of Terschelling. Zo kunnen wij op een eiland midden in de Waddenzee gewoon blauwe bessen en bananen eten. Bizar eigenlijk. In het boek: “Animal, Vegetable, Miracle”, van Barbara Kingsolver pleit zij voor meer ‘locavoren’. Geen ‘carnivoor’, ‘omnivoor’, of ‘herbivoor’, maar ‘locavoor’: afgeleid van het woord ‘local’. Ze doet een experiment met haar gezin door een jaar lang alleen maar lokale producten te eten en zo hun CO2 uitstoot te verminderen. Een schitterend boek.

Ik denk na over hoe dit zou zijn op Griend. Dan zouden we mee-eten met de vogels: schelpdieren, vissen, en misschien voor de echte durfal ook wat wormen. Geen koffie, geen zwarte thee, geen bananen, en geen olijfolie om in te bakken. Terwijl ik diep in gedachten ben hierover, lopen we terug naar het huisje over het wad, de kokkels krakend onder mijn voeten, en de kleine grondeltjes die wegschieten in het water. We hebben geen interesse in ze als voedselbron voor onszelf, slecht als voedselbron voor de vogels. Zelfs op zo’n “wilde” plek kan je je verwijdert voelen van de natuur. Want, in tegenstelling tot de vogels, hoef ik vanavond mijn avondeten niet te vangen.

Een 'churros'-poepje van een scholekster. Foto: Evy Gobbens
Een Rosse grutto poepje recht in lijn met zijn of haar wandelrichting. Foto: Evy Gobbens

9 september – Missie tureluur

Het einde van de Griend periode is alweer in zicht. We hebben nog een aantal mooie vogelsoorten kunnen zien rondom het eiland, zoals een zeearend die een aantal dagen rond het eiland bleef hangen en jagende velduilen. We houden een lijstje bij van hoeveel poepjes we per soort hebben verzameld. Een aantal soorten lopen nog wat achter, ieder met hun eigen reden. Steenlopers zijn redelijk makkelijk te benaderen, maar doordat zij niet op 1 plek blijven foerageren maar van stukje zeewier naar stukje zeewier opvliegen is het ontzettend lastig hen te volgen tijdens laagwater.

Tijdens hoogwater zitten ze op hele hoge stukken strand, die vrijwel nooit onder water staan. Wanneer we er 1 zien poepen, en we dit poepje willen terugvinden, bevinden we ons op een hele laag van oude poep. Zo is het voor ons vrijwel onmogelijk om te identificeren welke poep nu van de steenloper is die we zojuist hebben gezien. Zilverplevieren bleken ook moeilijk: het zijn ook erg schrikachtige beesten en komen niet in enorme aantallen bij elkaar op het wad voor. Maar de meest onverwachte voor mij was wel de tureluur. Een vogel die ik zo vaak zie, zowel in de weilanden als op het wad. Ik had nooit doorgehad dat ze moeilijk te benaderen waren. Na een paar dagen onze gewoonlijke tactiek te proberen, besluiten Timo en ik dat het tijd is voor een alternatief plan. Als het tijdens laagwater niet lukt, moeten we het tijdens hoogwater proberen. We houden de tureluurs een paar dagen in de gaten via ons WATLAS zendersysteem (www.nioz.nl/watlas) en zien dat de monding van de slenk die Griend instroomt vanaf de oostpunt van het eiland, een verzamelpunt is voor tureluurs. Hier moeten we zijn.

Om 6 uur ’s ochtends gaat onze wekker, om ons om 7 uur te kunnen verstoppen in de buurt van de slenk. Met de opkomende zon struinen we het strand af. De vogels zijn nog ver het wad op, zij hebben nog even tijd om rustig te foerageren voordat het water op komt. Dit geeft ons de tijd om een mooi plekje uit te zoeken, achter wat graspollen. De slenk is een gebied waar ik normaal niet veel kom op Griend. Er zitten vooral veel lepelaars, meeuwen, en aalscholvers tijdens hoogwater, en dat zijn soorten die voor mijn onderzoek niet heel interessant zijn. Het is een aparte plek, en Timo en ik vinden het beiden interessant om alle dynamiek rondom hoogwater mee te maken vanaf de oostpunt van het eiland.

De eerste scholeksters komen al binnen en vormen een dichte groep, gevolgd door rosse grutto’s en een enkele wulp. De meeuwen hebben even later ook hun plekjes al ingenomen. Allemaal klaar om de ~6 uur lange periode van hoogwater te overbruggen. Van de tureluurs ontbreekt nog ieder spoor. Via WATLAS zien we dat ze nog over allerlei plekken rondom Griend verspreid zitten. We zijn bang dat ze in de gaten hebben dat wij er zitten en dat ze daardoor een andere plek hebben uitgekozen. De andere vogels komen steeds dichterbij onze schuilplek en we beginnen de moed te verliezen. Ondertussen is er wel een groep lepelaars ontzettend dichtbij komen staan, waardoor wij de inscriptieringen die sommige individuen dragen, perfect kunnen aflezen!

Eindelijk spotten we dan een klein groepje tureluurs die fanatiek aan het foerageren zijn net voor de waterlijn. Dit is onze kans denken we! We observeren allebei een ander individu en wachten tot deze poept. Timo heeft er als eerste 1 gezien en dus schiet ik uit m’n stoel omhoog om gauw naar de plek te lopen voordat het water erbij komt. Helaas was het al te laat en ook het groepje is ondertussen verdwenen. Ik baal enorm van dat het niet gelukt is. Wanneer ik terug loop naar onze krukjes, bedenk ik me dat het een goed idee is om te verplaatsen. Wellicht zien we dan nog wel wat tureluurs. Timo had ondertussen ook al hetzelfde plan bedacht en dus verplaatsen we onze stoeltjes pal voor de monding van de slenk. De slenk is een smerige bedoening, althans zo ziet het eruit. Het ruikt naar de dood. Een soort rottingslucht vermengd met zwavel. Het water is donker, groenig, met veel schuim boven op en een glibberige laag van algen op de bodem. Hier en daar ligt er een vogel lijk aan de rand. We zetten onze krukjes middenin deze rivier en zien dan een grote groep tureluurs landen een heel stuk verderop.

We kunnen ons geluk niet op. Tijdens het observeren rent er ineens een klein bruin steltlopertje vlak langs ons. Timo en ik zijn al die tijd stil geweest, om zo min mogelijk te verstoren, en kijken elkaar stomverbaasd aan. We kunnen allebei niet plaatsen wat het is. Ik neem wat foto’s en het voelt een beetje als een surrealistische ervaring. Rustig foeragerend loopt het vogeltje vlak langs ons, helemaal alleen. Dit ziet eruit als een hele spannende observatie. Later kwamen erachter dat het ging om een gestreepte strandloper: een dwaalgast uit Amerika. Maar op dat moment wisten we nog van niks en zaten we diep in Tureluur-land. Na een tijdje observeren vliegen de tureluurs naar een gedeelte van de slenk verder het eiland op, waar we ze niet meer zien. Timo en ik rennen op hun oude locatie af en verzamelen zo een hele hoop tureluur poepjes in 1 keer! Knalroze zijn ze. We juichen zachtjes: missie geslaagd!

Een WATLAS ontvangsttoren. Foto: Evy Gobbens
Tureluurs observeren vanaf de slenk. Foto: Evy Gobbens

20 September 2023 - met Timo Keuning

Ik ben Timo en ik doe de master Ecology & Evolution aan de Rijksuniversiteit Groningen. Voor mijn afstudeerstage loop ik nu stage bij NIOZ onderzoekers Evy Gobbens en Allert Bijleveld. Mijn stage staat in het teken van het effect van stormen op kanoeten in de Waddenzee, iets waarvan we nog weinig afweten. De kanoet is de grootste strandlopersoort van de Waddenzee en ze verblijven hier jaarlijks in grote getalen. Ze komen hier voor een tussenstop tijdens hun trek of om te overwinteren. De Waddenzee zit namelijk boordevol voedsel en is daarom een erg belangrijke pleisterplaats of overwinter locatie.  

We verzamelen op dit moment informatie over deze vogels door middel van het WATLAS zender systeem. Dit systeem maakt gebruik van kleine zenders die op de rug van kanoeten, en ook andere wadvogels, worden geplakt. Daarnaast staan er in het westelijke deel van de Waddenzee een groot aantal ontvangsttorens verspreid die het signaal van de zenders opvangen. Door de efficiëntie van WATLAS krijgen we van elke gezenderde vogel gemiddeld iedere drie seconden de positie. We kunnen dus vrijwel ‘live’ zien waar de vogels zich op het wad bevinden. Dit is ook voor iedereen te volgen via https://www.nioz.nl/watlas.

Met deze data kunnen we bepaalde biologische vraagstukken oplossen, bijvoorbeeld door de zenderdata te verbinden aan de omstandigheden op het wad. Hierbij kun je denken aan de voedselbeschikbaarheid, het getij en het weer. Tijdens mijn stage houd ik mij vooral bezig met het gedrag van kanoeten ten opzichte van het weer en de waterhoogte op het wad. Ik focus mij vooral op de wadplaten rondom het eiland Griend en de zandplaat Richel. Tot nu toe bestond mijn stage vooral uit het rekenen aan de zenderdata, weerdata en getijdedata en dit te verwerken in modellen. Volgens mijn modellen vliegen kanoeten tijdens vloed richting het hogergelegen Richel als het water te hoog is en/of de windrichting en -snelheid gunstig is. Als het water laag is en/of de wind ongustig is voor een vlucht naar Richel lijken de kanoeten op Griend te blijven tijdens hoogwater.

Echter, de beste plek om dit in het echt te kunnen aanschouwen is natuurlijk vanaf Griend zelf. Ik heb het geluk dat ik nu zo’n 6 weken op Griend mag verblijven om deze vogels te bestuderen. Ik zal nu dus kunnen observeren of de kanoeten zich inderdaad gedragen zoals mijn model heeft voorspeld. Daarnaast mag ik ook helpen met het vangen en zenderen van nieuwe vogels, hebben we het wad rondom Griend bemonsterd op garnalen, en gaan we met laagwater op zoek naar wadvogel poepjes voor Evy’s dieetstudie.


20 september - Afscheid

Avondwandeling terug naar huis. Foto: Evy Gobbens

In onze laatste week met z’n drietjes, zijn Timo, Niels, en ik veel samen op pad geweest. De hele dag gingen we gezenderde vogels zoeken, zodat Niels deze kon filmen. Af en toe splitsten Niels en Timo samen op en ging ik in m’n eentje ringen aflezen. Onze collegas kwamen ons deze week versterken om weer iedere nacht vogels te vangen. In totaal hebben we weer zo’n 140 vogels gezenderd, net als in Augustus. Met weer een enorm mooie variatie aan soorten.

Deze keer lukte het ons ook, in tegenstelling tot augustus, om een mooie groep steenlopers en kanoeten te vangen.  Eigenlijk hebben we een perfect veldseizoen gehad in alle opzichten. We hebben enorm geboft met het weer, ik heb genoeg poep verzameld voor mijn DNA analyses, we hebben gezenderde individuen in het veld kunnen filmen, en misschien wel als allerbelangrijkste: we hebben enorm veel plezier gehad. Nu staat ons weer een jaar te wachten waarin we al deze verzamelde gegevens kunnen analyseren. Ik ben ontzettend benieuwd wat er uit de DNA analyses komt, welke prooidieren al deze vogels eten, en of Niels een model kan maken om het gedrag automatisch te analyseren.

Hopelijk weten we volgend jaar weer een stukje meer over dit bijzondere ecosysteem. Voor nu ga ik het weer ontzettend missen, maar gelukkig kan ik nog iedere dag live kijken waar de vogels zich bevinden. Zo leef ik toch nog een beetje op het eiland, en verbinden de vogels mij met Griend.

Timo en Nielsobserveren enorme groepen vogels op het wad. Foto: Evy Gobbens
Een ongelukkige dag voor deze bonte strandloper met een kokkel aan zijn teen. Foto: Evy Gobbens