Zonsondergang op Griend (Bastiaan van Gemert)

Vogels vangen

Met de warme zomerwind in mijn gezicht tuur ik de duisternis af. We varen met een kleine rubberboot over het spiegelgladde water. Zo kalm dat de sterrenhemel kraakhelder reflecteert. We zijn allemaal stil, onder de indruk van de prachtige Waddenzee, en vol gedachtes over wat deze week ons zal brengen. Bij mij in de boot zitten nog een aantal vogelonderzoekers van het NIOZ (Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee). Een aantal zeer ervaren collega’s, die al tientallen jaren lang dit werk doen, maar ook studenten die voor het eerst mee zijn. Wanneer het te ondiep wordt voor onze boot gooien we hem voor anker en lopen we in onze waadpakken door het pikkedonker naar het eiland. We splitsen op in twee kleine teams. Eerder vandaag hebben we verschillende rijen met mistnetten opgezet: netten die gespannen staan tussen palen, en wanneer vogels er tegen aan vliegen, zij in een soort kleine zakjes vallen en vastzitten. We bewegen ons zo stil mogelijk over Griend, we willen niets verstoren. Eenmaal bij ons “kamp” aangekomen ontmoeten we twee andere collega’s die op het eiland verblijven en een poosje eerder de netten al open hadden gezet. Nu is het een kwestie van wachten. De wulpen en tureluurs roepen luid om ons heen. Zouden ze zich al bewust zijn van onze aanwezigheid? Met onze nachtkijker turen we de nettenrijen en het wad af. Het opkomende water drukt de vogels steeds dichter in de buurt van onze netten. We hopen op vogels die tijdens hoogwater een plekje zoeken op de hoogwatervluchtplaatsen, die vliegen dan vlak langs de kust. We liggen stil tegen de duintjes op het strand te wachten tot er wat in onze netten vliegt. Als het eenmaal zover is bewegen we ons snel richting de netten. De helft van ons draagt kratten waar de vogels tijdelijk in gaan en de andere helft haalt de vogels uit het net. En dat laatste doen we puur op gevoel want we willen ’s nachts geen licht gebruiken. Mijn collega’s zijn razendsnel met de vogels uit het net losmaken, en dat is maar goed ook, want voor de vogels is dit natuurlijk geen pretje. Nadat alle vogels uit het net zijn gehaald lopen we met volle kratten terug naar het strand. Het is een succesvolle vangst: kanoeten, rosse grutto’s, tureluurs, bonte strandlopers, drieteenstrandlopers, krombekstrandlopers, steenlopers en zilverplevieren!

Cornelis Dekinga en Jet Carabain trekken een kar vol spullen om netten te bouwen op het wad (Johannes Krietsch)

Wat eten steltlopers in de Waddenzee?  

Onderin de kratten ligt een speciaal papier die poepjes van de vogels opvangen. Deze poep verzamelen we en nemen we mee terug naar het NIOZ. Poep kan namelijk ontzettend veel zeggen over je dieet en dit kun je op verschillende manieren onderzoeken. Traditioneel gezien wordt poep van vogels al decennia lang bekeken onder de microscoop. Hier kun je dan kleine resten terugvinden van prooidieren zoals kleine kaakjes van wormen, pootjes van garnalen, of stukjes schelpen. Zo kun je aan de hand van onverteerde resten een dieet van een vogel in kaart brengen. Een nieuwere methode die we sinds een aantal jaar gebruiken is eDNA (Environmental DNA oftewel Omgevings DNA). Uit de poepjes kunnen we DNA halen van de prooidieren. Deze methode is iets nauwkeuriger, omdat het ook nog miniscule resten van goed verteerde prooien kan opvangen. Uit ieder poepje krijgen we dan een overzicht van welke prooidieren er DNA sporen zijn opgepikt. In 2022 zijn we hiermee begonnen voor bonte strandlopers: de meest voorkomende steltloper in de Waddenzee waar we het minste van weten! De eDNA technieken lieten ons zien dat bonte strandlopers vooral wormen zoals zeeduizendpoten eten, maar ook garnalen, kokkels, en wadslakjes. In 2023 hebben we dit dieetonderzoek uitgebreid naar 9 soorten steltlopers in de Waddenzee. De eerste resultaten hebben we afgelopen jaar geanalyseerd en zo konden we mooi zien dat steltlopers veel verschillen in de prooidieren die ze eten. Veel kennis over het dieet van de meeste steltlopers was al bekend, maar sommige onderzoeken waren wel 35 jaar oud. Ook hebben sommige prooidieren weinig harde resten die detecteerbaar zijn onder de microscoop en werden deze soorten dus vrijwel altijd over het hoofd gezien. Een nieuw overzicht van wat deze steltlopers het liefst eten was hard nodig. Het dieet van de vogels kan ons veel vertellen over welke plekken ze het liefst kiezen op het wad. En dat is weer belangrijk om te begrijpen welke gebieden essentieel zijn voor soorten om te overleven. Een urgente zaak, aangezien het niet goed gaat met veel steltlopersoorten.

vogelonderzoekers verzamelen poep in de nacht (Yanbing Pang)

Welke gebieden gebruiken ze?

Nadat de poep is verzameld, worden de vogels geringd, opgemeten, en voorzien van een klein zendertje. Sinds een aantal jaar kunnen we vogels zeer nauwkeurig vogels via het WATLAS zender systeem (onder leiding van dr. Allert Bijleveld): www.nioz.nl/watlas. De lichtgewicht zendertjes zenden iedere 1 tot 8 seconde een signaal uit en gaan, afhankelijk van de grootte van de batterij, tussen de 5 weken en 9 maanden mee. De kleinste zenders wegen slechts 1 gram en zijn bedoelt voor de kleinste soort die we volgen: de bonte strandloper. Nog nergens ter wereld konden we bonte strandlopers zo nauwkeurig volgen als hier in de Waddenzee! En wat kunnen die vogels ons veel vertellen: ze laten zien waar ze heen gaan en hoelang ze daar blijven, welke plekken ze vermijden, de timing van migratie (als het een individu is die vertrekt uit de Waddenzee, want sommigen blijven de hele winter), maar ook hun algemene gedrag. Zo heb je individuen die bijvoorbeeld heel veel “exploreren” van de Waddenzee, en individuen die veel kortere afstanden afleggen. Ze laten ons ook zien dat Griend de echte hotspot is voor veel steltlopers. Het wad rondom Griend is zo rijk aan voedsel dat veel vogels hier dag in dag uit blijven foerageren. Met al deze kennis kunnen we goed in kaart brengen welke gebieden nog meer belangrijk zijn voor welke soorten. Zo hebben de bonte strandlopers ons laten zien dat zij in plekken selecteren waar veel zeeduizendpoten zitten. Rosse grutto’s selecteren juist plekken met veel wadpieren en slijkgarnaaltjes, en kanoeten selecteren niet per se plekken met de meeste kokkels, maar juist met een specifiek formaat kokkel die goed te verteren zijn en waar genoeg energie uit te halen is voor ze. Wat zit de natuur toch slim in elkaar! En hoe handig is het, dat wij die vogels zo op afstand kunnen volgen. En die zendertjes.. die vallen er na de eerste rui weer vanzelf vanaf. Via terugvangsten weten we dat er op de plek waar de zender was bevestigd helemaal niets meer te zien is!

Bonte strandlopers en drieteenstrandlopers worden vrijgelaten op het strand van Griend, voorzien van kleurringen en een klein zendertje (Evy Gobbens)

Zeespiegelstijging

Waarom we dit allemaal willen weten? Natuurlijk omdat het mega interessant is hoe die vogels leven en om een kijkje in hun wereld te kunnen nemen! Maar ook omdat de Waddenzee helaas onder veel druk staat. Eén van die factoren is klimaatverandering, met name zeespiegelstijging. Omdat de wadplaten zo vlak zijn, kan een paar centimeter zeespiegelstijging er al voor zorgen dat sommige delen permanent onder water komen te staan. We werken samen met geomorfologen die modelleren hoe de Waddenzee gaat veranderen wanneer de zeespiegel stijgt. We werken ook samen met experts op het gebied van de bodemdieren, de prooidieren van steltlopers. Om goed voorspellingen te kunnen doen over hoe de toekomst er voor steltlopers uit ziet, moeten we eerst goed begrijpen wat de vogels in het hier en nu doen. Welke leefgebieden zijn nu essentieel voor steltlopers en wat gaat er dan met die gebieden gebeuren in de toekomst wanneer de zeespiegel stijgt? Is er hoop dat er eventueel andere gebieden binnen de Waddenzee gebruikt kunnen worden in de toekomst? Dit zijn allemaal vragen waar we ons dagelijks mee bezig houden en waarvoor we dus deze vogels moeten vangen en volgen.

Even terug naar Griend, waar het zich allemaal afspeelt. Wanneer we de vogels hebben geringd, opgemeten, en voorzien van een zender, kunnen we ze weer vrijlaten. En dat gaat altijd gepaard met een bijzondere sfeer.  We openen de kratten en laten de vogels er rustig uit lopen. We zijn dankbaar voor de vogels, want uiteindelijk zijn zij het die hun verhaal gaan vertellen. Deze kleine individuen, waarvan sommigen slechts 40 gram wegen, zullen ons binnen een paar maanden laten zien wat hun soort nodig heeft om te overleven in de toekomst. Wij onderzoekers zijn enkel de vertalers.

Onderzoekers onderweg naar Griend vanaf het moederschip de Wim Wolff (Theunis Piersma)