De vaartijd op een onderzoeksschip verdelen – een zorgvuldig gemaakte puzzel

Wereldkaart laat zien waar onderzoeksschepen varen

Om zo veel mogelijk wetenschap mogelijk te maken met de capaciteit van de Nederlandse onderzoeksvloot, is er de Nationale Vaartijd Commissie. Voorzitter Francesca Sangiorgi (UU) en ‘puzzelaar’ Zeynep Erdem (NIOZ) vertellen wat er bij hun werk komt kijken.

Op een vrij toegankelijk online wereldkaart laat Zeynep Erdem zien waar ze allemaal varen: de schepen van de wereldwijde onderzoeksvloot. Van de Middellandse zee en de Bermuda-driehoek tot ver richting de noord- en Zuidpool bewegen zich vele tientallen schepen. Ze herbergen groepen wetenschappers – biologen, chemici, geologen – die water, deeltjes en organismen verzamelen van het wateroppervlak tot uit de diepste delen van de oceaan, en sedimentmonsters verzamelen vanaf de zeebodem of meters daaronder. Om daarin – vaak ter plekke, deinend op hopelijk niet al te hoge golven – te zoeken naar bepaalde stoffen of levensvormen.

Iemand aan het werk met twee computerschermen

Zeynep Erdem plant zeeonderzoek. (Credit: NIOZ)

Alle aanvragen komen binnen

Erdem werkt bij het NIOZ op Texel en ging tot 2020 mee op expedities als paleo-oceanograaf. Nu is ze wetenschapscoördinator op de afdeling National Marine Facilities en lid van de Nationale Vaartijd Commissie. Bij haar komen alle aanvragen binnen van onderzoekers die mee willen op een onderzoeksschip. Ze vragen vaartijd aan via de website Marine Facilities Planning. Erdem: ‘Ze geven een locatie en een voorkeursperiode aan, want sommige onderzoeksvragen kun je bijvoorbeeld alleen in het voorjaar onderzoeken. Ook vullen ze in hoeveel vaartijd ze nodig hebben, welke onderzoeksactiviteiten ze willen uitvoeren en welke apparatuur er mee moet.’ Dat is heel wat om rekening mee te houden, dus er is een heel team dat de haalbaarheid van het voorgestelde project controleert. Aanvragen worden vaak al ingediend als de onderzoekssubsidie nog niet binnen is. Het hele project is dan nog onzeker. ‘Die aanvragen plan ik nog niet in, maar het is handig om te weten wat er mogelijk aankomt’, zegt Erdem.

Planningstool

Elk jaar rond augustus gaat Erdem aan de slag met volgens haar een van de leukste onderdelen van haar werk: met alle aanvragen een optimale route uitstippelen voor de Nederlandse onderzoeksvloot. Die bestaat uit drie schepen. Het kleine schip RV Adriaen Coenen is voor dagtochten op ondiepe zee; het kustvaartuig RV Wim Wolff kan ook opereren in de windparken voor de Nederlandse kust. Het oceaanvarende onderzoeksschip, RV Pelagia, wordt binnenkort ingeruild voor RV Anna Weber-van Bosse. Erdem gebruikt de MFP-onderzoeksplanningstool om een efficiënte planning te maken met zo weinig mogelijk verplaatsingen en zigzagbewegingen. ‘Vaartijd is kostbaar en we moeten ook aan duurzaamheid denken. Op een gewone kaart lijkt de Middellandse Zee dichtbij, maar om bijvoorbeeld Kreta te bereiken, ben je bijna twee weken onderweg.’

In de planning moet je met van alles rekening houden. ‘Toen ik jaren geleden mijn eerste expeditie organiseerde, was deze planningstool er nog niet. Ik maakte de fout om een route te kiezen waar het water soms te ondiep was, waardoor het schip er helemaal niet doorheen kon’, herinnert Erdem zich. Ze laat de planningstool zien, en hoe ze verschillende aspecten zichtbaar kan maken. Van voorgestelde routes die rekening houden met waterdiepte en beschermde mariene gebieden tot locaties van windmolenparken en scheepvaartverkeer. ‘Het schip moet ook op gezette tijden aanmeren in havens om te tanken en voorraden aan te vullen en af en toe uit het water voor onderhoud.’

Punten in plaats van geld

Al puzzelend stippelt Erdem de route uit die het schip optimaal inzet en de meeste onderzoeksaanvragen kan honoreren. Soms wordt onderzoekers gevraagd hun onderzoek met wat minder vaartijd uit te voeren, maar het lukt bijna altijd om iedereen te helpen. ‘Soms moet iemand wel langer wachten dan gehoopt.’ Soms lukt het niet om alle aanvragen kwijt te kunnen op het enige oceaangaande Nederlandse schip, dat op maar één plek tegelijk kan zijn. Daarom werkt Erdem samen met hoofdzakelijk Europese collega’s van de Ocean Facilities Exchange Group (OFEG), van wie ook onderzoekers meegaan op het (geliefde!) Nederlandse schip. ‘In plaats van daarvoor steeds geld te vragen of te betalen, wisselen we punten uit. Die uitwisseling is redelijk in evenwicht.’

Na een paar weken puzzelen heeft Erdem drie scenario’s uitgewerkt voor het volgende jaar, waarbij er nog enige flexibiliteit is voor uitwisseling of onderzoeksprojecten waarvoor geld is vrijgekomen. Die scenario’s legt ze voor aan de Nationale Vaartijd Commissie, waarvan zij een van de vijf leden is. Voorzitter is Francesca Sangiorgi, hoofddocent bij het Departement Aardwetenschappen van de Universiteit Utrecht. Ondanks zeeziekte ging ze voorheen met plezier mee op expedities, onder andere naar Antarctica end e Golf van Mexico. ‘Tegenwoordig probeer ik jonge onderzoekers het ook te laten meemaken.’

Portret van Francesca Sangiorgi

Francesca Sangiorgi (credit: UU)

Vergaderingen: niet ingewikkeld

Twee keer per jaar vergadert de vaartijdcommissie: eens over de twee kleinere onderzoeksschepen en eens over RV Pelagia, straks vervangen door RV Anna Weber van Bosse. In deze transitieperiode zijn er wat extra vergaderingen. ‘Dankzij de goede voorbereiding en planning van Zeynep zijn die vergadering meestal niet ingewikkeld’, prijst Sangiorgi coördinator Erdem. ‘Zij legt ons uitstekende plannen voor, waarbij het schip zo vaak mogelijk wordt gebruikt, met zo min mogelijk havendagen. Ze geeft meerdere opties, waarvan wij de voor- en nadelen bespreken en waarover we een besluit nemen.’ De commissie is onafhankelijk en heeft nadrukkelijk geen opdracht om de kwaliteit van het aangevraagde onderzoek te beoordelen om daarop toestemming tot meevaren te baseren. ‘Wel kunnen signaleren wij soms dat iemand te veel vaardagen heeft aangevraagd voor wat er moet gebeuren.’

Meer ijs en meer slaapplaatsen

Het puzzelen voor 2026 zag er anders uit dan voorheen. RV Anna Weber-van Bosse is bijvoorbeeld groter dan RV Pelagia en kan varen in gebieden met enig zee-ijs. Het schip kan de poolgebieden dus dichter naderen. Het kan meer meet- en monsterapparatuur herbergen en ook meer container-laboratoria. Ook zijn er maximaal dertig slaapplaatsen beschikbaar voor wetenschappers, tegen twaalf op RV Pelagia. Sangiorgi: ‘We hopen dat er door die extra plekken behalve voor onderzoek ook meer ruimte komt voor docenten en outreach-specialisten. Met een uitstekende videoverbinding kunnen docenten van universiteiten en middelbare scholen live vanaf het schip laten zien hoe het daar is en wat er gebeurt.’ Wat haar betreft kunnen studenten, bijvoorbeeld van de opleiding Marine Sciences die Sangiorgi coördineert, straks virtueel mee aan boord. ‘Waarbij ze ook rechtstreeks vanaf het schip onderzoeksdata krijgen waarmee ze in de collegezaal aan het werk kunnen.’