'Diepzeemijnbouw komt er aan. Mijn persoonlijke inschatting is dat het nu niet rendabel is en de technologie nog niet ver genoeg ontwikkeld, maar binnen twintig of dertig jaar zeker wel. Het moeilijke aan diepzeemijnbouw is vooral om de mineralen dat hele eind omhoog te krijgen. Ze liggen gemiddeld op zo’n twee tot vier kilometer onder het oceaanoppervlak. Op die diepte is de waterdruk erg hoog. Toch is de technologie naar mijn idee niet de limiterende factor. De mens kan nu al veel moeilijker dingen. Het is een kwestie van er geld en tijd insteken en dan moet het kunnen. Meer bepalend is hoe schaars onze grondstoffen op aarde zijn. Wordt het rendabel om de diepte in te gaan?

Er is op dit moment al een gebied zo groot als de Europese Unie in de Stille Oceaan vrijgegeven aan landen en bedrijven om de mogelijkheden voor diepzeemijnbouw te onderzoeken. Belangrijk om te weten is dat er een verschil bestaat tussen internationale en nationale wateren. De bodem onder nationale wateren wordt door landen zelf gereguleerd. De zeebodem van de internationale wateren wordt gereguleerd door een intergouvernementele organisatie, de International Seabed Authority. Deze Zeebodemautoriteit bepaalt welke landen en bedrijven bekwaam genoeg zijn om een contract te krijgen. Zo heeft bijvoorbeeld België samen met het bedrijf G-TEC Sea Mineral Resources NV in 2013 een vijftienjarig ‘verkenningscontract’ mogen tekenen met de Zeebodemautoriteit. In Nederland is het bedrijf IHC Merwede betrokken bij ontwikkelingen in de diepzeemijnbouw.

Er zijn drie soorten gebieden die interessant zijn voor diepzeemijnbouw, elk met hun eigen mineralen en hun eigen unieke ecosystemen. In het grote gebied in de Stille Oceaan dat nu al vergeven is, vind je voornamelijk mangaanknollen. Op deze vlakke oceaanbodem liggen een heleboel klompjes erts die je – als je de technologie ervoor hebt - zo kan opscheppen. In deze knollen zitten, behalve mangaan en ijzer, ook kostbaarder metalen zoals kobalt, nikkel, molybdeen en platina. Elders op de oceaanbodem vind je hydrothermale bronnen. Ze bevinden zich op breuklijnen in de aardkorst. Daar komt warm water omhoog dat vol mineralen zit. Dit warme water zorgt voor sulfideafzettingen, ook wel black smokers genoemd, een soort van enorme schoorstenen waaruit dat warme water vol mineralen komt. Je vindt er veel koper, zink en goud. Het derde gebied dat interessant is voor diepzeemijnbouw wordt gevormd door de zogenoemde zeebergen, waar uit de steenschaal veel metalen zoals kobalt, nikkel en zeldzame aardmetalen te winnen zijn.

Deze ecosystemen zijn heel stabiel, ze maken eigenlijk bijna geen verstoringen mee. Het is op deze diepte zo donker dat er geen planten kunnen groeien. Het is er koud en voedselarm. De motor van deze ecosystemen werkt daardoor heel langzaam en dat betekent dat ook herstel heel veel tijd kost. Zo’n 37 jaar geleden is er als proef een kleine hoeveelheid mangaanknollen gedolven. Nu is er op deze plek nog altijd heel erg weinig fauna teruggekomen. We weten ook gewoon niet goed wat we zullen verliezen als we gaan delven in de diepzee – leven er in dit gebied in de Stille Oceaan tienduizend verschillende soorten of misschien wel een miljoen? In ieder monster dat wij nemen, zitten tot nu altijd onbekende soorten.

Wat we nu weten van mangaanknollen, is dat daar heel veel beestjes op zitten en dat als je deze knollen weghaalt, de diertjes ook weg zijn. Zij hebben een vaste substantie nodig om zich aan vast te kunnen klampen. Een pas vorig jaar ontdekte octopussoort die de bijnaam 'Casper het vriendelijke spookje' heeft gekregen, legt bijvoorbeeld zijn eitjes in de sponsjes die op deze knollen groeien. Daar liggen de eitjes soms wel jaren voordat ze uitkomen. Maar er zijn ook veel kleinere diersoorten te vinden, vooral wormen en kreeften. In de afzettingen rond de knollen leven er soms wel honderd verschillende soorten in tien milliliter sediment!

Lees het volledige arikel over diepzeemijnbouw en gevolgen voor ecosystemen op Bureau de Helling.nl

Meer informatie

Wetenschappelijk contact:
Sabine Gollner 

Communicatie contact:
NIOZ, Jan Boon (ook voor hoge resolutie foto's)

Bron:
Bureau De Helling - Liesbeth Beneder